MY YOUTH

Ik bracht mijn jeugd door in Schotland. Op mijn 11e jaar verhuisde ik met mijn ouders naar Aberdeen, een grote stad in het noordoosten van het land. We woonden op het platteland, niet ver van zee. Ik ging er naar Bridge of Don Academy en volgde er verschillende vakken, voornamelijk wetenschappen. Tijdens de staatsexamens op het einde van het 5e middelbaar slaagde ik voor al mijn vakken: wiskunde, fysica, chemie, informatica en engels. In het 6e middelbaar studeerde ik verder in wiskunde, kernfysica en informatica en maakte ik – voor fysica dan – een thesis aan de University of Aberdeen waarin ik het verband aantoonde tussen het gebruik van graniet in de huizen in Aberdeen en longkanker. Naast mijn studies had ik ook een leuke vriendengroep waarmee ik in de weekends afsprak en bij wie ik vaak bleef logeren. Het leven was echter niet steeds evident tijdens mijn tienerjaren en ik sloot ze dan ook af door terug naar Antwerpen te verhuizen en er TEW te studeren. Ik ben nooit teruggekeerd maar spreek nog steeds vloeiend Doric. En ja, ik kan ook foutloos Engels ;-).

Mijn ouders en ik woonden in een villa in Potterton, een buitenwijk van Aberdeen. Echt op de boerenbuiten. Aan de ene kant van ons huis zagen we op back face sheep die er altijd stonden te grazen en aan de andere kant keken we op velden die uitgaven op zee. Het huis was groot en had 3 ruime slaapkamers, 2 badkamers, een ruime keuken met eetplaats, een eetkamer en een groot salon. Alle kamers hadden, naar goede Britse gewoonte, vast tapijt en behangpapier. De tuin was erg groot en lag volledig rond het huis. Door de heuvelachtige grond was het best moeilijk om gras af te rijden, mijn wekelijke taak. Ik had ook een moestuin en to-this-day hebben mijn ouders Schotse bieslook in hun tuin in Antwerpen!

Ik ging naar school in Bridge of Don Academy, een staatsschool waar iedereen studeerde die in een bepaald gebied woonde. In Schotland kies je namelijk je school niet. De school bood 6 jaar onderwijs, maar omdat schoolplicht beperkt was tot het schooljaar waarin je 16 wordt, gingen quasi al mijn vrienden van school op hun 15 om te gaan werken. De school was modern en had o.a. een eigen zwembad, grote sportvelden, een open ruimte voor hout- en metaalbewerking, een groot labo voor de wetenschappelijke vakken en een goed uitgebouwde keuken met een 20-tal ovens en fornuizen voor de kooklessen. Ook de keuken voor snacks en lunch was uitgebreid en ze bakten de lekkerste yum yums voor het 10-uurtje. Ik heb nog steeds contact met schoolvrienden van toen en ook met verschillende leerkrachten.

We hadden niet veel contact met de buren in Potterton. Dat veranderde toen we Rita en Terry leerden kennen. Terry werkte offshore en Rita was vaak alleen thuis met de honden. Een prachtige zwarte lab, Boska en zijn mama, een gouden lab, Goldie. Ik hielp Rita vaak met het uitlaten van de honden. Telkens ik in de tuin werkte of de auto’s poetste op de oprit, liepen de honden met grote snelheid naar me toe om op me te springen. Rita kon roepen zoveel ze wilde, de woeffies vlogen op mij en ik vond dat fantastisch. Ook Toby, de kat van een van de andere buren, zorgde vaak voor entertainment als ze weer eens een muis te pakken had en er zich een kat-en-muis-spel voor onze ogen afspeelde.

Als kind had ik altijd al interesse in schelpen en fossielen. Ik verzamelde leuke exemplaren die ik op het strand van Oostduinkerke vond en vulde die aan met gekochte stuks uit gespecialiseerde winkeltjes. In Aberdeen trokken vooral fossielen op stenen aan de kust mijn aandacht. De mooiste vond ik aan het water nabij de elektriciteitscentrale van de vissershaven Peterhead. Ik was zo geïntrigeerd dat ik er – via mijn leraar scheikunde – een koolstofdatering liet op uitvoeren. Het bleek te gaan om een ammonietfossiel uit het Jura tijdperk. De steen pronkt nog steeds op mijn kast. Als iets meer actieve hobby, ging ik ook vaak badminton spelen met vrienden, zuiver recreatief. Daarnaast waren er frequente sleepovers bij de vrienden of bij ons thuis en deed ik wel eens aan cat sitting.